|
||||||||
Ik heb er geen idee van of en zo ja in welke mate deze van oorsprong Iraakse percussionist en Oudspeler in onze contreien enige bekendheid geniet. Voor mij was de naam alleszins nieuw en ik moest dus, met het oog op deze lijnen op zoek naat informatie om de man enigszins te kunnen duiden. Dat zoekwerk leerde mij dat Yinon vijftig is, dat hij zijn muzikale carrière startte als percussionist, eerst in de Latin-sector en later in de Midden-Oosterse muziek. Een oude Oud van z’n vader maakte dat hij dat Arabische instrument leerde bespelen, eerst in Israel -zijn eigenlijke thuisland- en later in Turkije, waar hij bij leraar Yurdal Tokcan terecht kwam en uiteindelijk ook vast lid werd van diens band, wat hem op een verhuis naar Turkije te staan kwam. Als je een dergelijke omzwerving beleefd hebt, dan wordt meteen duidelijk waarom je je plaat “Back Home” noemt: tweederde deel van zijn leven woonde en werkte Yinon in Israel, het jongste derde, sinds z’n huwelijk met een Turkse vrouw, bracht hij in Turkije door. Je zou voorwaar voor minder op zoek gaan naar “thuis” en de plaattitel verwijst dan ook eerder naar de vraag waar die thuis zich dan wel mag bevinden, dan naar deze of gene plaats uit ’s mans verleden. Aan de muzikale kant van de zaak, bracht het veelvuldige reizen ook met zich dat de rugzak van Yinon zowel Turkse maqam als traditioneel Joodse muziek, latin en jazz bevat en het is uit dat rijke arsenaal dat hij put voor deze plaat. Die bevat acht nummers van de hand van Muallem die, naar eigen zeggen, de bedoeling had een eerder optimistische kijk neer te zetten op de eerder uitzichtloos lijkende situatie in het Midden-Oosten. Daartoe zetten hij onder meer oude Hebreeuwse teksten op muziek, zoals de monoloog over de zin van het Leven, van Koning Solomon uit het boek Ecclesiasticus, dat hier bewerkt wordt tot “The Way Of Soul”. Naast die acht eigen werkstukjes, staat er ook “Desert Song” van Rafi Kadizson op, als afsluiter en “Perfect Day” van Lou Reed, helemaal in het hart van de plaat, die verder titels herbergt als “”Antalya” en “9 Times Shalom”, die eigenlijk weinig uitleg behoeven. De zoektocht naar “thuis” wordt ook mooi vertaald in de muziek zelf: die is veelal instrumentaal en springt heen en weer tussen jazz, Latin en Oriëntaals, zonder dat één stijl de andere gaat overheersen. Dat leidt tot een erg gevarieerde en tegelijk homogeen klinkende plaat, waarop de piano van Orel Oshrat een prominente rol toebedeeld krijgt, de wat minder sterke stem van Yinon mooi gekoppeld wordt aan die van Sivan Oshrat, die wel een heuse zangeres is, en de contrabaspartijen van Meni Welt de nodige ruimte krijgen. Al met al een heel fijne plaat, die symbool staat voor wat het leven in het Midden-Oosten zou kunnen zijn, als mensen wat meer moeite deden om er echt iets van te maken…. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||